De Belgische Vereniging van Kunstcritici voegt zich bij MzM

Brussel, sluiting Museum voor Moderne Kunst

Op haar laatste vergadering (Muze, Oostende, 21.05.2011), is het ABCA / BVKC uitvoerig ingegaan op de kwestie van de sluiting van het Museum voor Moderne Kunst in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België. De vereniging voegt zich bij de beweging “Musée sans Musée / Museum Zonder Museum “(MSM / MZM) in haar protest tegen het verdwijnen voor onbepaalde tijd van de collecties voor moderne en hedendaagse kunst in het voordeel van de creatie van een “Fin-de-siècle Museum”, waarvan de opening gepland is voor 2012. Het ophangen van een selectie van werken in het “Patio”, dat op een antwoord lijkt op de kritiek tegen de voorgenomen sluiting, kan geen vervanging zijn voor echte museale presentatie.

Dat de infrastructuur van het Museum voor Moderne Kunst (geopend in 1984) aan verbeteringen toe is zal niemand betwisten. Maar moeten daarvoor de collecties van de 20ste en 21ste eeuw verdwijnen, met aan het publiek de belofte de zeer hypothetische revalidatie van een of ander gebouw in het centrum van Brussel, wat dan een betere en aangepaste locatie zou zijn? Het ex nihilo opbouwen van een nieuw museum, wat ook naar voren werd gebracht, lijkt nog onwaarschijnlijker in deze tijden van budgettaire strengheid  – om nog maar te zwijgen van een politiek klimaat dat weinig bevorderlijk is om een dergelijk project te starten.

De KMSKB beschikken over verschillende zalen die reeds meerdere jaren gesloten blijven voor renovatie: geen datum is ooit officieel gegeven voor hun heropening. Misschien zou het verstandig zijn om bij de betrokken politieke autoriteiten aan te dringen om de werken zo snel mogelijk te beëindigen om deze grote ruimten opnieuw ten dienste te stellen van de collecties?

De oprichting van een nieuwe entiteit buiten de bestaande gebouwen gewijd aan moderne en hedendaagse kunst, tekenen het einde van het Museum voor Schone Kunsten in zijn diversiteit. Hoeveel bezoekers komen niet de schilderijen van de vijftiende eeuw bewonderen die tegelijk Marcel Broodthaers of Donald Judd ontdekken? Diezelfde bezoekers hadden waarschijnlijk nooit de deur open geduwd van een museum voor hedendaagse kunst. Deze dimensie is ook van bijzonder belang voor het onderwijs.

Michel Draguet maakt geen geheim van zijn wens om de collecties op te breken in de verschillende divisies zodat ze, althans in theorie, beter tot hun recht zouden komen en zo de werken en voorwerpen uit de Musea voor Schone Kunsten en Musea voor Kunst en Geschiedenis te vermengen. Er bestaat geen twijfel dat een museum van de Vlaamse Primitieven een groot succes wordt. Maar kijk naar het Museum Wiertz of het Constantijn Meunier, die er praktisch verlaten bij liggen, om zich te overtuigen van de grenzen van een dergelijke visie. En wat met werken die niet passen in een goed gedefinieerd thema?

We moeten de deur van een ambitieus cultureel project voor Brussel en België niet sluiten, maar het moet in overeenstemming zijn met de specificiteit van de betrokken musea, en vooral, in de dialoog en transparantie. “We moeten laten zien dat [het museum] het publiek toebehoort. Mensen moeten niet bang zijn van de cultuur, het museum kan hen zeggen: neem, plunder, deze rijkdommen zijn voor u.”  Met de reactie op het tussen haakjes plaatsen van het Museum voor Moderne Kunst, doet het publiek niets anders dan het advies te volgen door Michel Draguet zelf geformuleerd bij zijn aantreden in 2005.

Het ABCA / BVKC heeft besloten hetzelfde te doen en stelling te nemen tegen de transformatie van het Museum voor Moderne Kunst in een “Fin-de-siècle Museum”; het dringt m.n. aan dit project te herzien en pleit voor het houden een echt publiek debat over de plaats van de moderne en hedendaagse creatie in Brussel vandaag.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Actualiteit

Plaats een reactie